


Inhoudsopgave:
Deel I
Als een snel omhoogschietende ster verscheen in de wereld van het boek een charmante, mooie jonge vrouw, die onmiddellijk aller harten won door haar fascinerende lotgevallen in het zeventiende-eeuwse Frankrijk, de tijd van de Zonnekoning en zijn luisterrijke, verkwistende hof. Heel jong getrouwd met een zeer gefortuneerde edelman, comte de Peyrac, wordt zij opgenomen in de hofkringen rond Lodewijk XIV en beleeft zij een kortstondige, spannende liefdesroes. Want al gauw pakken zich de onweerswolken boven hun hoofden tezamen, als de comte in zijn briljante roekeloosheid ten offer valt aan de intriges van de jaloerse adel en hij wordt beschuldigd van ‘zwarte kunst’. Meesterlijk tekenen de Franse auteurs niet alleen de onstuimige, vurige en liefdevolle jonge vrouw, die Angélique is en de scherpzinnige, veelzijdige en charmante persoonlijkheid van de zeer begaafde comte de Peyrac, maar óók de voor dit tijdsbestek zo fascinerende wereld van chevaliers, hofdignitarissen, geestelijken en adel, een wereld van pracht en praal, maar ook van een uitzonderlijke frivoliteit. In een duizelingwekkende vaart volgen de gebeurtenissen elkaar op en het is steeds Angélique, die ons door haar veelbewogen, dynamische leven voortdurend in de ban houdt.