(10) Angélique en de grote verleiding

Inhoudsopgave:

In de aanvang van deze aan avonturen weer zo rijke roman besluit de comte de Peyrac naar de oorspronkelijke nederzetting Gouldsboro, die zich inmiddels tot een bloeiend centrum van kolonisten heeft uitgebreid, terug te keren. Hij zendt Angélique echter eerst met een half dozijn mannen als escorte naar de Engelse nederzetting van Benjamin William, waar ze een aanval van de Indianen meemaakt. Als ze verder trekt naar Gouldsboro, heeft ze een ontmoeting met een man die alom door de kolonisten in de kuststrook wordt gevreesd en de schrik is van alle zeevaarders: de piraat “Gouden Baard”. Hij heeft het ook voorzien op het schip, waarop Angélique zich bevindt en als zij nader met hem kennis maakt, blijkt hij Colin Paturel te zijn. Dit spannende avontuur wordt er echter de oorzaak van, dat Angélique in grote moeilijkheden met haar man geraakt, want de spionnen slapen ook hier niet.


Mijn persoonlijke commentaar:

Terwijl ik aan het lezen was in het Engels (Amerikaans) kwam ik erachter dat er grove fouten zijn gemaakt in de vertaling. Hieronder heb ik de tekst van mijn eigen boek en daarna een stuk vertaald uit mijn Amerikaanse boek. De verschillen zal ik in vette letters vermelden.

Ik geef het beste advies die boek in het Engels te lezen. Er zijn zoveel verschillen!! https://angeliqueboeken.nl/?page_id=256

(uit mijn boek Zuid-Hollandse Uitgeverij, Nederlandse bewerking van Puck Doyer)

blz 252:

Waar moest ze heen? De gedachte in het dorp een bekende tegen te komen was haar onverdraaglijk. Ze kon zich beter terugtrekken, ergens, het deed er niet toe waar, in het bos, Daar was ze tenminste alleen. Ze vond het pad tussen de bomen, dat ze vroeger zo dikwijls had gevolgd op zoek naar geneesachtige kruiden, zonder moeite terug. God-zij-dank… hier was ze zichzelf alleen. Even flitste haar een gedachte door het hoofd: Colin. De warmte die hij had uitgestraald. Zijn tedere gebaren, zijn liefkozingen …

Hier klopt niets van: waarom zou Angélique in het bos gaan, als ze weet dat er vijandige Indianen rondom de nederzetting zijn!

The Temptation of Angélique chapter 56:

She lurched and staggered on, bumping into corners and unfamiliar pieces of furniture in the semi-darkness of a room fitfully lit by the pale light of the moon as it came out between clouds. Her desire to hide, to vanish for ever had sent Angélique deep into the heart of the wooden fortress, and rather than face the gusty wind outside and the busy life of the village, of the terrible refuge from hostile creatures, the instinct of a wounded beast that seeks out its burrow in order to die there had borne her through corridors and stairways to the door of this huge, private room, and without recognizing it, she knew that this was ‘their’ room, the one in which they had made love the previous year, the one in which she had dreamed of finding herself alone with him again. She groped around, stumbling against sharp corners, and finally came to a halt in the middle of the room, where, in the midst of the infernal chaos that had crushed her, she became aware of the first sound perceptible to her – she intermingled sound of two people breathing, a sound that encompassed her and which, she only realized after a moment of fear, was none other than the echo of her own convulsive breathing and the sound of the surf outside, beating upon the rocky spur below the fort.  She was alone. The fear which for an instant had swamped all other sensations, now left her only to be replaced by the crushing certainty of an irreparable catastrophe. One half of her head felt enormous, having acquired a shapeless excrescence like the lumps one sees on pumpkins, which seemed to radiate pain down one side as if the swelling were made of red-hot iron. She raised one hand gingerly to it and encountered an area of flesh devoid of all sensation. There was in fact no swelling but the mere touch of her fingers sent a terrible stab of pain through her. In the same flash everything came back to her with merciless clarity. Colin!… His arms about her, his hands exploring her body, his lip staking possession of hers in a kiss that went on and on… The man, hiding outside, has seen all this by the light of the candle … And now Joffrey knew… and was accusing her of the worst. How could she make him understand, how could she explain things to him, how could she get him to accept that?… Where she so much as to mention the name of Colin , he would kill her. He had almost killer her once already that evening. She had felt this in the depths of her petrified flesh and had been incapable of reaction, unable to make the slightest move to defend herself. He had the power of annihilate her, to reduce her to nothingness. Because of HER, HE was everything. She remained thus in the dark, scarce breathing now, the fear that she might awake not only the terrible physical pain, but shreds of the terrible vision she had had – Joffrey! Joffrey! His terrible face, and the glint of his doublet in which, whenever he moved, one caught a glimpse through the ivory satin pleats of that scarlet lining, as if she had caught sight of an endless stream of drops of blood, the shedding of tears of blood. Blood was flowing now, down her face. Her fingers were smeared with it and when she ran her tongue over her numbed lips they tasted salty. She tasted the blood with a kind of incredulous stupor. He had struck her!… He had struck her and she deserved it! A bottomless chasm had yawned beneath their feet. .. She remained there with straining senses in the blackness and trembled in every limb as the thought of this gaping crevasse, then once again fear rose up within her and a thousand demons seemed to surge up out of the abyss and creep towards her with glistening eyes, sniggering… It was all happened too soon, just when she had really come to believe that their time spent at Wapassou had permanently renewed the bonds between them, and that their love was unassailable and indestructible. It had come like a hurricane, like an earthquake, yeti t had come stealthily and treacherously. A beast spawned by hell, whose cruel eyes she had not noticed, had slithered towards them and had launched its attack. She had been caught in a trap – they both had – a trap whose exact nature and functioning she did not understand, but whose jaws she now felt begin to crush her inexorable. So artful had been its approach that she had Joffrey had been struck to the heart at the very first blow… ‘Joffrey! Joffrey! Please come! … Don’t leave me alone! I’m frightened! The room was teeming with dangerous shadows, as she began to measure the insurmountable barriers that had risen up between and him, her beloved husband whom she had mortally offended. A hand was clutching at her throat, half choking her, suffocating, her fast sinking consciousness, until the combined effect of pain and a shattering vision of all that she had lost, her grief at both broke out into childlike sobs of despair … ‘If he doesn’t love me any more .. If he doesn’t love me any more … what will become of me?’

Bovenstaande vertaald in Nederlands: Zoals het ook had moeten zijn vertaald!

Hoofdstuk 56

Ze slingerde en strompelde verder, botste tegen hoeken en onbekende meubels in de halfduister van een kamer die mooi verlicht werd door het bleke licht van de maan dat tussen de wolken uitkwam. Haar verlangen om zich te verbergen, om voor altijd te verdwijnen, had Angélique diep in het hart van het houten fort gestuurd, en in plaats van de windvlaag buiten en het drukke leven van het dorp onder ogen te zien, van het verschrikkelijke toevluchtsoord voor vijandige wezens, het instinct van een gewonde beest dat zijn hol opzoekt om daar te sterven, had haar door gangen en trappen naar de deur van deze enorme privékamer gedragen en zonder het te weten, wist ze dat dit ‘hun’ kamer was, die waarin ze hadden gemaakt hou van het voorgaande jaar, het jaar waarin ze had gedroomd om weer alleen met hem te zijn. Ze tastte rond, struikelde tegen scherpe hoeken, en kwam uiteindelijk tot stilstand in het midden van de kamer, waar ze, te midden van de helse chaos die haar had verpletterd, het eerste geluid waarneembaar voor haar werd – ze vermengde geluid van twee ademende mensen, een geluid dat haar omvatte en dat, besefte ze pas na een moment van angst, niets anders was dan de echo van haar eigen krampachtige ademhaling en het geluid van de golven buiten, kloppend op de rotsachtige uitloper onder het fort. Ze was alleen. De angst die alle andere gewaarwordingen even had overspoeld, liet haar nu alleen maar vervangen door de verpletterende zekerheid van een onherstelbare catastrofe. De ene helft van haar hoofd voelde enorm aan, omdat ze een vormloze uitbarsting had gekregen zoals de knobbeltjes die je op pompoenen ziet, die aan één kant pijn leken uit te stralen alsof de zwelling van gloeiend heet ijzer was. Ze stak behoedzaam haar hand uit en stuitte op een gebied van vlees zonder gevoel. Er was in feite geen zwelling, maar alleen het aanraken van haar vingers veroorzaakte een vreselijke pijnscheut. In dezelfde flits kwam alles met meedogenloze helderheid bij haar terug. Colin! … Zijn armen om haar heen, zijn handen die haar lichaam verkennen, zijn lip die de hare stak in een kus die maar doorging … De man die zich buiten verstopt heeft dit alles gezien bij het licht van de kaars … En nu wist Joffrey … en beschuldigde haar van het ergste. Hoe kon ze hem laten begrijpen, hoe kon ze hem dingen uitleggen, hoe kon ze hem zover krijgen dat te accepteren? … Waar ze de naam Colin noemde, zou hij haar vermoorden. Hij had haar die avond al eens bijna vermoord. Ze had dit in de diepte van haar versteende vlees gevoeld en was niet in staat om te reageren, niet in staat om de geringste beweging te maken om zichzelf te verdedigen. Hij had de kracht haar uit te roeien, haar tot niets te reduceren. Voor HAAR was HIJ alles. Zo bleef ze nu in het donker, schaars ademend, de angst dat ze niet alleen de vreselijke fysieke pijn zou ontwaken, maar ook flarden van het vreselijke visioen dat ze had gehad – Joffrey! Joffrey! Zijn vreselijke gezicht en de glinstering van zijn wambuis waarin, wanneer hij bewoog, iemand een glimp opvang de van de ivoorkleurige satijnen plooien van die scharlaken voering, alsof ze een eindeloze stroom bloeddruppels had gezien, het vergieten van tranen van bloed. Het bloed stroomde nu over haar gezicht. Haar vingers waren ermee besmeurd en toen ze met haar tong over haar verdoofde lippen streek, proefden ze zout. Ze proefde het bloed met een soort ongelovige stupor. Hij had haar geslagen! … Hij had haar geslagen en ze verdiende het! Een bodemloze kloof was onder hun voeten geopend … Ze bleef daar met gespannen zintuigen in de duisternis en beefde in elk ledemaat bij de gedachte aan deze gapende kloof, toen weer angst in haar opkwam en duizend demonen leken uit de afgrond op te stijgen en met glinsterende ogen naar haar toe te kruipen, grinniken … Het gebeurde allemaal te snel, net toen ze echt was gaan geloven dat hun tijd doorgebracht in Wapassou de banden tussen hen permanent had vernieuwd en dat hun liefde onaantastbaar en onverwoestbaar was. Het was als een orkaan gekomen, als een aardbeving, maar het was heimelijk en verraderlijk gekomen. Een door de hel voortgebracht beest, wiens wrede ogen ze niet had opgemerkt, was naar hen toe gegleden en had zijn aanval ingezet. Ze was gevangen in een val – ze hadden allebei – een val waarvan ze de exacte aard en werking niet begreep, maar wiens kaken ze nu voelde, begonnen haar onverbiddelijk te verpletteren. De aanpak was zo listig geweest dat ze Joffrey bij de eerste klap diep in haar hart had geraakt … ‘Joffrey! Joffrey! Kom alsjeblieft! … laat me niet alleen! Ik ben bang! De kamer krioelde van de gevaarlijke schaduwen toen ze de onoverkomelijke barrières begon te meten die tussen hem en haar, haar geliefde echtgenoot die ze dodelijk had gekwetst, was opgekomen. Een hand greep naar haar keel, verstikte haar half, stikte, haar snel zinkende bewustzijn, totdat het gecombineerde effect van pijn en een verpletterend zicht op alles wat ze had verloren, haar verdriet bij beiden uitbarstte in kinderlijke snikken van wanhoop … ‘Als hij houdt niet meer van mij .. Als hij niet meer van mij houdt … wat zal er van mij worden? ‘

(einde hoofdstuk 56)


Toen ik boek Angélique en de samenzwering had gelezen had ik de volgende vragen:

  1. Natuurlijk over het brandmerk dat Angélique kreeg in de gevangenis;
  2. Waarom staat er op blz. 200: En hij herinnerde zich nog heel goed hoe hij haar als een kind had horen snikken achter de deur, die avond, toen hij haar had geslagen. Dit had moeten zijn: Where was she? “Angélique! Angélique!… My love! He went back into the fort and sprang silently up the wooden staircase. He could hear her through the door, sobbing. And he stood there, consumed anew by a wild flame, his body tensed until it ached with the torment of temptation. He wanted to push open the door. to go in, fo find himself alone with her, to bend over her, to grasp her, to clutch her to his heart, and to forget, to forget in the joy of their movements, their carasses, the murmur of their voices, of their intermingled breaths, of their kisses, and passionate whispered words “My love! My love! It doesn’t matter! I love you” To forget, to forget it all…
  3. Waarom had Aristide Beaumarchamp zijn bijnaam “Open Buik” aan te danken: Nou voorafgaande aan haar gevangenisschap van “Gouden Baard” had ze een geweldadige ontmoeting met Aristide, Lopez en Hyacinth Boulanger en bijen!
  4. Haar connectie met Julienne.